x.xxx.2029 Opvragen statusinformatie
De 2e Omgeving bouwt een webpagina op, waarop alle voortgangsinformatie over bijvoorbeeld de offerte, contract of schade te zien is. Afhankelijk van de context bepaalt de 2e Omgeving welke voortgangsinformatie getoond moet worden. Vanuit de opgebouwde pagina wordt geen resultaat aangemaakt.
De browser wordt altijd opgestart bij deze functie en om de functie correct af te sluiten wordt een ProcesId verstuurd, waarna de 1e Omgeving naar het resultaat kan ‘pollen’.
Het resultaat kan zijn:
- Processtatus ‘incompleet’ met een foutmelding indien de informatie niet getoond kan worden
- Processtatus ‘compleet’ indien de informatie wel getoond kan worden
De 2e Omgeving kan zelf een sjabloon per product ontwerpen. De 2e Omgeving moet per ContextId bepalen welke velden moeten worden gevraagd in het sjabloon en/of op het extranet. Op basis daarvan kan de gewenste informatie getoond worden.
ProductId, ContextId en FunctieId worden als volgt gevuld:
- ProductId
Dit wordt bepaald door de 2e Omgeving - ContextId
Is afhankelijk van het proces waarbinnen de functie gebruik dient te worden:
100 | Offerte |
150 | Deelnemer |
152 | Deelnemer Groep |
200 | Contract |
250 | Relatie |
510 | Schademelding |
- FunctieId
2029
De branchecode is verplicht. Doordat ProductId wordt bepaald door de 2e Omgeving is differentiatie naar product mogelijk.
Het uiteindelijke resultaat bevat een processtatus ‘incompleet’ of ‘compleet’; het bevat echter geen AFD-gegevens.
x.xxx.2027 Verzenden status bericht naar 2e Omgeving
Met deze functie is het mogelijk om een statusbericht van cliëntapplicatie naar serverapplicatie te sturen (van 1e Omgeving naar 2e Omgeving) met het doel de ontvanger te informeren over de voortgang van bijvoorbeeld de schade, offerte of contractaanvraag.
De browser wordt bij deze functie niet opgestart en het extranet geeft direct een resultaat terug met
- Processtatus ‘compleet’ zonder meldingen en AFD Data.
- Processtatus ‘incompleet’ met foutmelding.
Er vindt dus geen ‘polling’ plaats.
De 2e Omgeving kan zelf een sjabloon per product ontwerpen. Het sjabloon moet voldoen aan de regels rondom de All Finance Datacatalogus. De 2e Omgeving moet per ContextId bepalen welke velden moeten worden gevraagd in het sjabloon en/of op het extranet. Op basis daarvan kan de gewenste informatie verzonden worden.
ProductId, ContextId en FunctieId worden als volgt gevuld:
- ProductId
Dit wordt bepaald door de 2e Omgeving - ContextId
Is afhankelijk van het proces waarbinnen de functie gebruik dient te worden:
101 | Offerte (zonder GUI) |
151 | Deelnemer (zonder GUI) |
153 | Groep Deelnemer (zonder GUI) |
201 | Contract (zonder GUI) |
251 | Relatie (zonder GUI) |
511 | Schademelding (zonder GUI) |
- FunctieId
2027
Het resultaat bevat een processtatus ‘incompleet’ of ‘compleet’.
Of rubrieken verplicht zijn in het resultaat, hangt af van de context.
In ieder geval zijn verplicht:
- Berichtfunctie (AL_FUNCTIE = 09)
In een statusbericht voor schade kunnen bijvoorbeeld worden gemeld:
- Schade afwijzing
- Voortgang
- Verzoek tot actie
- Melding van uitkering
Indien in deze functie een fout wordt geconstateerd, wordt dit door middel van een melding in een direct resultaat met processtatus ‘incompleet’ aan de initiator kenbaar gemaakt.
Een 2e Omgeving die een statusbericht naar de 1e Omgeving stuurt, moet dit bericht als resultaat klaar zetten in de GIM Resultaten Service. De 1e Omgeving kan dit door middel van de functie “Ophalen overzicht correspondentie (0.700.7006)” ophalen. Zie hiervoor het Handboek GIM Resultatenservice Protocol.
Geef uw reactie op dit onderwerp.